- weit
- weit1 wijd ⇒ ruim 〈ook figuurlijk〉; uitgestrekt2 ver 〈ook figuurlijk〉 ⇒ 〈bijwoord〉 veel, danig♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 ein weites Gewissen • een ruim gewetendas weite Meer • de volle zee, het ruime sopweit bekannt • alom bekendweit gereist • bereisd〈figuurlijk〉 weit greifend, reichend, tragend • verstrekkend, veelomvattendweit verbreitet • wijdverbreid, -verspreidweit verzweigt • wijdvertakt〈formeel〉 das Weite gewinnen • (a) het open, vrije veld bereiken; (b) het ruime sop kiezen, de volle zee bereikenein Kleid weiter machen • een jurk uitleggen, wijder makendas Weite suchen • het hazenpad kiezenweit umher • in de wijde omtrek〈figuurlijk〉 das Herz wurde mir weit vor Freude • mijn hart zwol van vreugdeweit und breit • wijd en zijd2 in weitem Abstand • op grote afstandein weiter Umweg • een grote omwegein weiter Weg 〈ook figuurlijk〉 • een lange wegweit besser • veel beteres (in seinem Leben) weit bringen • het ver brengen, schoppen (in zijn leven)weit gefehlt! • helemaal, glad mis!〈informeel〉 hast du (es) noch weit? • is het nog ver (lopen, rijden)?das Spiel zu weit treiben • te ver gaanjemanden weit übertreffen • iemand verreweg overtreffenweit zurückliegen • lang geleden zijndamit ist es nicht weit her • dat is niet veel bijzonders, zaaksso weit, so gut • alles goed en welbei weitem • verreweg, veruit; 〈soms〉danig, erg, veelbei weitem nicht • verre van, geenszinsbei weitem nicht so gut • lang zo goed nietweit über Mitternacht • ver over, na middernachtjemanden schon von weitem kommen sehen • iemand al vanuit de verte, van verre zien aankomenvon weit her kommen • van ver (weg) komen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.